Het hotel waar we sliepen was ooit prachtig en statig maar nu een beetje vergane glorie, zonde! Ook in de ontbijtzaal deden ze alles behalve hun best, bijna lachwekkend. De kruimels van tafel werden door het mevrouwtje wat er waarschijnlijk al 30 jaar werkt gewoon op het tapijt geveegd.
Om 11u reden we weg vanmorgen en we werden direct getrakteerd op zon en prachtige groene druivenvelden. Na een half uur was het zo mooi dat we besloten het kapje van onze fiat 500 open te doen. De eerste stop was de vuurtoren van Verzenay vanaf waar we een schitterend uitzicht over de velden hadden. Daarna hadden we de perchingbar op het programma staan, een champagne-bar in een boomhut op ongeveer 7 minuten omhoog hiken vanaf de parking. Eenmaal daar bleek dat je reservering nodig had, heel jammer maar die hadden we niet. Op de weg terug had ik de tijd deze teleurstelling te verwerken. In de auto terug aten we daarom maar alvast een deel van onze typisch Reims roze biscuits op. Tussen 12 en 14 zijn de meeste champagne huizen dicht dat had ik gelezen, dus we reden naar Epernay.
We hadden weinig energie om te zoeken en het was druk op de paar terrasjes die we zagen dus we ploften neer waar we een plekje zagen, bij brasserie le progress. Dat was niet echt een pareltje, nare Franse bediening, lang wachten en niet bepaald lekker eten, maar goed het eerste glaasje champagne was binnen. Na het eten liepen we langs Moet Chandon op avenue de champagne en daarna zou het echte proeven beginnen. We zagen vanuit de auto echter dat er heel veel dicht was, in het dorpje Ay waar een collega het huis Pascal Henin had aangeraden was geen levende ziel op straat en alle champagne huizen waren dicht. Ook onderweg zagen we alleen maar dichte deuren, we hadden bijna de hoop opgegeven toen we nog één poging wilden wagen in Hautvillars, ook op advies van een collega reden we daarheen. Het dorp Hautvillers, gelegen in het hart van het Gebergte van Reims, is de wieg van de champagne. Het is inderdaad hier precies, in de oude Benedictijnerabdij van Hautvillers, dat de kellenaar Dom Pérignon in de 18e eeuw de methode van de champagnisering ontdekte. Het graf van Dom Pérignon ligt vandaag in het koor van de Sint-Sindulphe abdijkerk. Mijn collega had verteld dat er een aanrader tegenover die kerk lag, Pierre Gobillard en deze was open gelukkig. Dus nadat we een bezoekje aan die kerk hadden gebracht begonnen we aan de proeverij.
Bij glaasje twee herkende ik ineens iemand die ik ooit met Tijn had op het terras had ontmoet. En inderdaad, het bleek hem te zijn, twee jongens die met hem in Maastricht hadden gestudeerd en hun vader, wat een kleine wereld toch. Gezamenlijk hebben we nog gezellig een glaasje gedronken alvorens wij aan onze tocht naar het zuiden vertrokken. Uiteraard wel met de nodige flesjes in onze kofferbak. We moesten nog anderhalf uur rijden naar Lesmont, naar onze Chambre d’hotes domaine des lacs. Een bed and breakfast bij parc Natural régional de la forêt d’orient. Daar hadden we ons op verkeken, was toch wat verder dan we dachten, er was een weg afgesloten en we moesten omrijden voor een tankstation, maar via een prachtige route langs Oger en Arcis sur Aube kwamen we rond 19.00 aan. Een hele lieve man die goed Engels sprak gaf ons een warm welkom, we hadden een ruime kamer met uitzicht op de tuin en het zwembad.
Gelukkig gaf hij tips waar we konden eten want alles wat we ook al onderweg zagen was dicht. Ongelooflijk, de Fransen sluiten in augustus gewoon het halve land. We reden naar Dienville, iets wat hij omschreef als saint tropez, dat was het niet, eerder soort Lloret de mar haha. Maar het had een haventje aan lac d’amance met wat open restaurants, een accordeon dus we waren al helemaal blij. Bij brasserie du port aten we mosselen en steak tartar met in de verte uitzicht op de zonsondergang.
Ondanks wat tegenslag, een half leeg en gesloten gebied hebben we toch genoten, de omgeving en het weer was prachtig.
Leave a Reply