We waren op dinsdag vrij voor dag van de arbeid en hadden nog een hotelbon van Liet die we konden besteden aan bijzonder hotel in België. We kozen voor Martin’s Patershof in Mechelen. Zoals omschreven door de Mechelse toerisme site: “Aan de buitenzijde doet haast niets vermoeden dat je geen traditionele kerk binnen gaat, maar eenmaal binnen, kom je terecht in de totaal nieuwe wereld en de buitengewone sfeer van Martin’s Patershof. Een hedendaagse wereld van luxe, comfort, schoonheid, klasse en stijl. Door de betoverende inrichting van het hotel, word je meegevoerd op een adembenemende reis doorheen tijd en ruimte. De kamers zijn ondergebracht in het voormalige kerkschip en baden in een hemels licht. Hun unieke esthetiek komt tot uiting in het zijdezachte zitcomfort van de zetels en fluwelen canapés, in brede springboxen, overtrokken met kastanjekleurig linnen, en de luxueuze matrassen die voor een gelukzalige nachtrust zorgen. De spitsbogige hoofdeinden, de geraffineerde keuze van de plaids, de goudbruine of zilvergroene tafzijden wandbekleding en de sfeervolle bedlampen vormen daarbij de spreekwoordelijke kers op de taart. Voor je Mechelen en omgeving verkent, geniet je van je ontbijt in het voormalige kerkkoor.” Haha nou met zo’n omschrijving kon het niet meer stuk maar het was behoorlijk accuraat.
De eerste op onze lijst te bezoeken was ‘De Gouden Vis’ in de Nauwstraat. Het is een art nouveau café dat er misschien een beetje vreemd uitziet langs de buitenkant, maar zeker en vast een bezoekje waard is. Het was vroeger een viswinkel en als het zonnetje schijnt kan je op het terras aan het water zitten. We hebben daar een Maneblusser gedronken. Typisch Mechels biertje vernoemd naar een oud verhaal… In de nacht van 27 op 28 januari 1687 wierp de maan haar gloed op de spits van de St.Romboutstoren die in de nevel gehuld was. “Brand, de toren staat in brand!” riep een dronkaard. De noodklok werd geluid en iedereen snelde ter hulp. Nog vóór de spits bereikt werd, schoof de maan zachtjes door de nevel en sindsdien zullen de Mechelaars voor altijd “de Maneblussers” blijven.
Na het biertje gingen we eten bij een oude brouwerij, inmiddels Frans-Belgische keuken, Lam’eau, aan de oever van de Dijle. De ober was nogal gestresst en er zat veel te veel boter op de asperges (zoveel dat ik er ziek van werd), maar de overige gerechten en de wijn waren heerlijk en we zaten gezellig. Na het eten liepen we naar Barramundo lounge maar dat was niet zo gezellig dus we keerden terug naar de vismarkt. Bij ’t Ankertje aan de Dijle speelde een band en daar hebben we gezellig nog wat Maneblusser genuttigd.
Wat een mooie stek. De asperges liggen inderdaad in een plas van boter. Asperges kun je beter bij je moeder eten.