De volgende bestemming was dus Uluru, een bijna 350m zandstenen monoliet. De eerste Europeaan die de rots te zien kreeg, in 1872, was Ernest Giles. De rots heeft een omtrek van 9,6 km en men gaat er vanuit dat er nog 2500 m rots onder het zand ligt (ijsberg idee). We kwamen daar om half 6 aan, ruim op tijd voor de sunset. Daar ben ik meteen aan de gang gegaan met de Fried Rice die we met uitzicht op de Uluru hebben gegeten. We stonden naast een Brabants stel met hun zoontje Teun, daar hebben we gezellig mee staan buurten. Helaas was de zonsondergang door de bewolking niet helemaal perfect, maar volgens de brabo’s in ieder geval beter dan gister en we hebben toch veel verschillende kleuren gezien.
Met honderden auto’s (hoezo is Uluru toeristisch? ;)) reden we daarna naar een camping (in een dorp, puur en alleen gemaakt voor toeristen). De camping kregen we dan ook voor de schappelijke prijs (not!) van $37,- per nacht. We konden daar gelukkig wel warm douchen en de afwas doen. Om 20.15 lagen we in bed en toen bedacht Paul dat de olie nog bijgevuld moest worden. Waarschijnlijk zou hij daar morgenvroeg om 05.00 nog minder zin in hebben dus hij klom weer uit bed.
Morgen gaan we namelijk de sunrise van Kata Tjuta bekijken dus dan moeten we om half 6 bij de ingang van het nationaal park zijn. Deze liggen op ongeveer 30km ten westen van Uluru, een groep van 36, op eieren lijkende rotskoepels die ooit onder het water van de lang verdwenen zee lagen.
Leave a Reply