Helemaal fris en uitgerust vertrokken we vanmorgen voor een nieuwe poging tot het bezoeken van The Cathedral Caves. Onderweg werden we opgehouden door een kudde kale schapen. Van de boer mochten we er doorheen rijden maar toen gebeurde er iets heel vreemds. Zodra we die schapen passeerden gingen ze één voor één plassen, ooit zoiets gezien?
Voor die grotten waar we daarna aankwamen moet je wel wat overhebben, om te beginnen $5,- p.p. , maar het bleek ook een behoorlijk lange wandeling en vooral de terugweg was een pittige klim. De grotten zijn gigantisch en staan met elkaar in verbinding. Het is vooral apart dat het water zo hoog komt met vloed dat ze dan helemaal onderlopen.
Toen we weer wegreden bleek dat onze benzine ineens bijna op was. Het volgende dorp was te ver dus we moesten helaas weer terug. Even erbij vermelden dat we haast hadden omdat we nog meer met eb wilden zien, kwamen we aan bij het ‘benzinestation’ (één pomp in een gehucht). Daar stonden twee ‘oudere’ dames (zouden Nederlanders kunnen zijn) samen voor de pomp. In eerste instantie waren ze bezig met kaarten schrijven naar het thuisfront (voor de pomp). Toen ze daar eindelijk mee klaar waren gingen ze samen een poging tot tanken doen. Het duurde en duurde maar, tot na ongeveer 10minuten de pompman naar buiten kwam en bleek dat mevrouw de pomp niet genoeg inkneep met haar hand. Het is natuurlijk ook allemaal een hele onderneming… Vervolgens liep ze naar twee hippies die daar zaten te liften met twee backpacks, twee schilderijen (!), pannen, houtskool, boodschappen en nog meer zooi. Die lieve maar trage mevrouw vond het blijkbaar wel avontuurlijk om deze hippies mee te nemen. Nou dat heeft ze geweten, in dat kleine autootje was het natuurlijk geen doen om daar alles in te proppen, mijn god wat onderneming, maar oh zo grappig om te aanschouwen.
Toen wij eenmaal volgetankt waren raceten we naar Curio Bay, daar kon je met eb 180miljoen jaar oude fossielen zien, er zijn maar twee andere plekken op de wereld waar je dat zo kunt zien. Je ziet dat de takken en stammen van bomen zijn versteend en dat schijnt dus erg uniek te zien. Wij vonden het vooral ook erg leuk dat er een baby yellow-eyed pinguïn lag (ook zeldzaam ;)). Daarna reden we naar Porpoise Bay waar de zeldzame (ja alweer) Hector dolfijn vaak te zien is. We zagen een groepje in de verte spelen maar toen we er heen reden zijn we vanwege een meningsverschil toch doorgereden 😉 (lees: we waren beide te boos om te stoppen en uit te stappen ;)). Bij de lunch waren we weer afgekoeld en blij dus konden we er weer tegenaan.
We reden door naar Bluff, het oudste Europese stadje van Nieuw Zeeland uit 1824. Onderweg stopten we bij een groentekraampje voor wat lekkere courgette voor onder de pasta. In Bluff zijn we Bluff Hill opgereden voor een mooi uitzicht van de omgeving en Stewart Island. Ook zijn we naar Stirling Point (last signpost) gereden, maar over het algemeen vonden we Bluff vergane glorie. Het ooit zo mooie havenstadje had een sombere uitstraling. We waren tevens op zoek naar de beroemde Bluff oesters, maar ook die waren onvindbaar!
In het campingboekje Jasons hadden we een Dutch Campground gevonden in Invercargill. Althans zijn ouders waren Nederlanders, die zijn hierheen geëmigreerd. Hij spreekt de taal gelukkig wel in tegenstelling tot veel kinderen van geëmigreerde Nederlanders.
Ps. Over precies twee maanden zijn we alweer thuis, wat is de tijd voorbij gevlogen!
P@J Voor jullie aan de terugreis denken geniet nog maar een tijdje van NZ. Jullie maken toch maar mooie dingen mee waar je later [hoor opa spreekt] met enorm veel plezier op zult
terugkijken..xxx en de groetjes de Katjes